Ik moet daarvan zuchten, van de tijd die zo meedogenloos voorbij zoeft. Ik heb net mijn eerste après-les-vacances werkweek achter de rug en ik kan nu met zekerheid stellen dat het vliegen van de tijd recht evenredig is met het aantikken van de levensjaren. Ik zou hem willen vangen in mijn hand, de tijd. Zoals je met een klein vogeltje doet. En dan even vasthouden om alles goed te bekijken, een aardig woordje te zeggen, een kopje te aaien. En dan weer los.
Duizend en één momenten wil ik vangen. Deze week alleen al. Neem een zoon en ge kunt uw geluk niet meer op. Neem er twee en ge zwemt in de plezantigheid:
- Myrddin die, borst vooruit, plechtig zijn naam declameert aan de inschrijfbalie van het sportkamp.
- Tristan die het kamp prijst, want: ‘Mama, ik kan hier met iedereen echt heel goed praten. Ik heb hier echte vrienden.’
- Schattige vertelsels, genre ‘op het gemakkeltje’ of ‘poepje uitschudden’ (= beentjes strekken).
- Bezwete kopjes die omhoogschieten uit hun warme nest van kussens en knuffels, blote bovenlijfjes die druk in de weer zijn met tuinslangen en gieters, plakkerige nekjes na een dag sporten.
- Piraterij in den hof.
En is nóg zoveel meer. Mijn hoveke op orde zetten bijvoorbeeld. Radijzen en kruiden lukken aardig. Met de aardbeien ben ik aan het experimenteren. En mijn tomatenplant is aan ’t schieten nienormaal. Al heb ik nog veel te leren over moestuinieren. Volgend jaar het echte werk met grote bakken en zo. Maar misschien toch eerst in de leer gaan bij een grootmeester zoals Polly.
Verder: versche borelingskes besnuffelen, wegzakken in de tuinloungezetels van vriendjes, pakjes in ontvangst nemen, nieuwe buurtbewoners/nonkeltjes verwelkomen, op-den-bots-ontmoetingen.
Oooh, ik ♥ de kleine dingen.