Waarom ik het hardlopen al tien jaar volhoud

Ik ben geen sporter. Een osteopaat vertelde me ooit dat mensen met bloedgroep A van nature niet sportief zijn. Hoewel ik hier geen knijt van geloof, heb ik nu wel een excuus achter de hand als ik geen goesting om mijn gat op te heffen. Als kind ging ik paardrijden, maar dat ging me meer om de paarden dan om het rijden. Ik hield er vooral ook een stevig paar bovenbenen aan over. In mijn studentenjaren deed ik aerobics, maar door een totaal gebrek aan talent voor choreografie én coördinatie gooide ik al snel de handdoek in de ring.

Ik begon met lopen een jaar of elf geleden. Het was erbarmelijk gesteld met mijn conditie, dus schreef ik me in voor de start to run van de KAAG. Het leek me iets voor mij, dat hardlopen. Geen gedoe, er komen geen ballen aan te pas (ik heb een ballenfobie) en je hoeft er geen bijzonder talent voor te hebben. Alleen wat volharding, zo nu en dan, als het katten en honden regent bijvoorbeeld. De voldoening achteraf is heerlijk (net als de warme douche). En zo zijn we ineens tien jaar verder en loop ik nog steeds.

doorweerenwind
Door weer en wind.

Hoe ik dat volhoud als niet-sportieveling? Simpel:

1. Zoek een plekje waar je graag bent en eindeloos je traject kan variëren
Ik ben een natuurmens. Dat is meteen de grootste meerwaarde aan het lopen voor mij, het therapeutische effect dat het op mij heeft. Buiten, tussen de schuifelende vogels en het kriebelende gras ben ik vrij van gedachten.
De KAAG heeft zijn terreinen aan de Blaarmeersen en ik ontwikkelde met de jaren een liefde voor die plek. Als ik de Blaarmeersen binnenrijd maakt mijn hart een vreugdesprongetje. Ik ken het gebied op mijn duimpje en voel me er gelukkig en veilig. Het verveelt nooit, omdat ik afhankelijk van mijn stemming altijd wel het juiste loopje kan verzinnen. Je kan er namelijk eindeloos variëren in lengte en omgeving (bos, water, weg,…).

IMG_20131006_094910
Altijd mooi, mijn Blaarmeersen.

2. Zoek gezelschap
In de club loop ik met een bende heel fijne madammen en meneren. De training heeft iets weg van een theekransje, want wij kwebbelen er op los. Als je babbelt gaat de tijd veel sneller en ben je minder gefocust op het lopen zelf. Voor je het weet heb je tien kilometer in de benen.
Wil je niet in een club, dan is een loopmaatje zeer aan te bevelen. Zelfs als je gezelschap beter geoefend is, kan je samen trainen. Loop samen een toertje dat je aankan en je loopmaatje loopt achteraf nog wat extra kilometers. Héél gezellig zo. Lienweb kan het beamen.
Vind je geen loopmaatje, neem dan je sportiefste nakomeling mee. Myrddin rijdt vaak mee met de fiets als ik loop. Gespreksstof verzekerd en samen sporten versterkt de band.

loopmaatjes
Loopmaatjes, klein en groot.

3. Leg jezelf niets op
Als je net als ik lak hebt aan tijden of afstanden en competitiedrang je compleet vreemd is, leg jezelf dan vooral geen druk op. Ik ben heel lang alleen op zondag gaan lopen. En dat is oké. Ook al hoor je overal dat je minstens twee keer week moet trainen om vooruitgang te boeken. Doe gewoon wat haalbaar en leuk is. En voel je vooral niet schuldig omdat je minder doet dan ‘verwacht’ wordt. Bij mij staat plezier voorop. Ik hou van de buitenlucht en van het positieve effect dat lichaamsbeweging op me heeft. Maar leg me vooral geen doelen op, want dan wordt het van moeten en dan is de lol er geheid af.

Goesting gekregen? Loop ze!

Het beste van 2015

Naar jaarlijkse gewoonte: mijn eindejaarslijstje.

Beste film: Ik kijk steeds minder naar films. Ik lijk er de tijd niet voor te hebben. En als er die er wel is, dan verkies ik een boek of een documentaire. Ik geraak al helemaal niet meer in de cinema, tenzij ik de jongens moet vergezellen. Zo zag ik dit jaar Inside Out; meteen mijn enige bioscoopbezoek van 2015. Heerlijke film mét nawerking. Er leerde hier zowaar eentje praten over zijn gevoelens!

Beste boek: 2015 is het jaar dat ik Paul Auster ontdekte. Ik was ferm onder de indruk van In the country of last things. Nadat ik het had uitgelezen repte ik me naar de bib voor een nieuw boek (Sunset Park) dat me evenzeer beviel. Ondertussen ligt hier ook Orakelnacht klaar, maar dat is voor 2016. Bird Box was het meest geflipte boek dat ik dit jaar onder ogen kreeg en Ian McEwan (De kinderwet) was alweer briljant.

Beste concert: De Adios Tour van de Buena Vista Social Club zal me altijd bijblijven omwille van het aandoenlijke enthousiasme van de 85-jarige Omara Portuondo. Krom van de ouderdom, maar ze waagde zich toch aan een paar danspasjes en ze zong met zo’n aanstekelijk plezier dat ik uren na het concert nog met de glimlach liep.

Beste TV-programma: Bevergem kon me in het begin niet zo boeien, maar de laatste uitzendingen vond ik ontzettend sterk. Goed geacteerd, lekker absurd, heerlijk ontspoorde personages en oooh, dat accent van Wim Willaert!
Momenteel doen we aan Homeland binge watching (Netflix). Het thema (terrorisme) is brandend actueel en Claire Danes’ vertolking van de bipolaire Carrie Mathison is een sterk staaltje acteerkunst. Mijn guilty pleasure: K3 zoekt K3.

Beste invoering: Sedert 1 september zijn de jongens om de dag helpertje. Heerlijk, hulp krijgen in het huishouden: tafel dekken, afruimen, vaatwas vullen/legen en andere kleine taakjes. Het helpertje krijgt ook privileges, zoals eerst bediend worden, vooraan in de auto zitten, de folie van een nieuwe chocopot losmaken J,… In dezelfde categorie (werk uitbesteden) is Hellofresh ook het vermelden waard. We zijn er in september mee gestart en zijn nog steeds tevreden gebruikers.

Beste uitstap: In de Drôme maakten we een uitstapje naar de ruïne van een middeleeuws kasteel op een berg. We parkeerden onze wagen aan de voet van de berg en klommen via een klein bospaadje naar de top. Het was de perfecte combinatie van inspanning (het steile pad omhoog onder een blakende Zuid-Franse zon) en ontspanning (het uitzicht, het samenzijn, de natuur). Het deed me beseffen dat ik diep vanbinnen een natuurmens ben en dus vaker zo’n uitjes op de agenda moet zetten.

Beste herinnering: Stefaan opwachten in de luchthaven na een maand in het buitenland was zonder twijfel het hoogtepunt van 2015. Hem terug in mijn armen kunnen sluiten zorgde voor een ferme piek op de gelukscurve.

Beste koop: een snoerloze steelstofzuiger van Dyson. Het ding hangt in een oplaadstation in onze keuken. Wreed gemakkelijk. Geen zware stofzuigers om me te sleuren, ontzettend wendbaar en ook te gebruiken als kruimeldief.

Hoe ik mij 2015 zal herinneren

2015 was geen topjaar, maar het was natuurlijk niet alleen kommer en kwel. De memorabele zes:

PicMonkey Collage

De zee– Ik hou van de zee. Mijn gedachten verstommen er. Niets leuker dan een leeg hoofd. En zandzoontjes. Ik vind dat we er veel te weinig gaan, terwijl we al bij al op een boogscheut van de kust wonen. Meer zee, voilà, het eerste voornemen voor 2106 is gemaakt.

De Drôme– We hadden weinig verwachtingen van onze vakantie in Frankrijk. De Drôme is immers niet zo populair als vakantiebestemming. Geheel onterecht, want wat een prachtige streek! We verbleven er op een natuurcamping, midden in het groen. Het was er ZALIG. Krekels, kleine bospaadjes, pittoreske dorpjes en verse geitenkaasjes. Parfait pour moi.

Stefaan op zakenreis – Ik was er als de dood voor. Het gedacht hem een maand te moeten missen vond ik ondraaglijk. Dat het uiteindelijk zo’n (leer)rijke periode zou worden, had ik totaal niet verwacht. Ik leerde dat ik Stefaan echt dood-, doodgraag zie. Je kan dat weten, dat je iemand graag ziet, maar nu heb ik het echt gevoeld. Over mezelf leerde ik dat ik mijn mannetje kan staan alleen en dat ik een leuke, lieve en zotte mama ben (idem hier: ik voelde het voor het eerst echt).

Lopen– 2015 was op sportief vlak een topjaar. Hoe meer het stormde in mijn hoofd, hoe vaker ik de benen nam. Doordat ik frequenter ging lopen, verbeterden ook mijn prestaties (snelheid en afstand). Maar nog belangrijker is de helende werking die het lopen op me heeft. Hier schrijf ik zeker nog over.

De zeswijkse– Myrddin Cancellara staat voor het eerst op het podium. In de zeswijkse van Gent behaalt hij de tweede plaats. Een grote dag in de wielercarrière van onze beloftevolle jonge renner (of ballerino of atleet, want het valt af te wachten welke weg hij inslaat).

Dierbaren – Het is zo’n ontzettend cliché, maar vrienden en familie zijn zooooo belangrijk. In tijden van tegenslag des te meer. Als ik terugdenk aan het afgelopen jaar, dan zijn het vooral de hartverwarmende en vaak diepgaande gesprekken met vrienden en familie die me voor de geest komen. Ik ben een pietzak jong, met al die tofferds om me heen.
Love y’all ❤

Dippraatje #1

Dank jullie wel voor al die hartverkwikkende reacties op mijn vorige blogpost. Nog geen twee minuten nadat ik de tekst had gepubliceerd zat ik al te snikken van ontroering en contentement. Zoveel troost en genegenheid, fjoew, een mens wordt er week van. Mille grazie, echt.

Ik wil graag wat meer vertellen. Voor de kronieken, maar misschien heeft u er ook iets aan. Deel 1 krijgt u vandaag. Verlies bij het lezen vooral niet uit het oog dat ieder mens uniek is. Elke depressie is anders. Net zoals je mensen hebt in alle kleuren, vormen en maten, hebben depressies dat ook. Ik ben geen expert.  Ik kan alleen maar vertellen hoe het voor mij is. Wat ik hier neerschrijf is mijn waarheid. Voor meer info kan je hier of hier terecht.

#1 Die keer dat ik in de put totterde

Ik zag de donkere wolk al van ver aankomen. Niets ging nog. Ik was opvliegend, had een pesthumeur, voelde me waardeloos en mijn leven was één grote angstaanval geworden. Ik vroeg twee maanden verlof op het werk, om mezelf wat rust te gunnen. Negen lange weken, dat zou soelaas brengen, dacht mijn naïeve ik. Tijdens dat verlof vroeg ik een gesprek bij de psychiater, omdat ik voelde dat ik er ondanks de ‘vrije tijd’ toch onderdoor ging. Ik ging nog een dikke week werken in augustus tot ik het genadeschot kreeg. Bam. Licht uit.

Wat volgde was een zesweekse van slapen, piekeren, allerlei vreemde gevoelens en gewaarwordingen en ontzettend véél wenen om werkelijk alles wat mijn gedachten kruiste. Als iemand met oprechte belangstelling vroeg hoe het met me ging, barstte ik in tranen uit. Dus zei ik vooraf: “Niet vragen hoe het met me gaat, anders ga ik wenen”. Want eens ik begon te wenen, was er geen houden meer aan.

Toen kwam er rust. Elke dag een beetje meer. Ik gunde het mezelf eindelijk ook. Na de ontkenning (rusten is capituleren!) kwam de aanvaarding zich schoorvoetend aanbieden. Ik leerde rusten, ontdekte mijn eigen therapievormen (lopen, natuur) en toonde mijn kwetsbaarheid aan vrienden en familie. Sindsdien timmer ik aan een aantal fundamenten zoals zelfzorg, zelfvertrouwen, loslaten,… Hard labeur, maar het zal lonen.

Ik ben er nog niet. Eerst mijn zelfvertrouwen terugvinden (het verstopt zich goed, verdikke). Gedragstherapie voor de angsten. Slapen slapen slapen om de vermoeidheid te verjagen. Inspiratie zoeken bij mensen en in boeken. Maar hé, ik krijg wel weer goesting om dingen te doen. Geen mooier bewijs dan de wederopstanding van nikeblogt. De toon is gezet. Halleluja!

Confession time

Dat ik hier zo lang geen letter heb geschreven heeft helaas niets te maken met schrijversblok, maar met een kortsluiting in die anders zo performante bovenkamer van mij. Wat al meer dan een jaar zat te broeden onder mijn hersenpan, legde me in augustus helemaal lam. Depressie, zei de psychiater. In combinatie met mijn angsten is dat best een bittere pil om te slikken. Zes weken lang heb ik geweend om nieuw én oud zeer (moh, was dat niet al lang verwerkt?), om groot en klein verdriet, enfin, om zowat alles eigenlijk. Ik voelde me compleet waardeloos, mijn zelfvertrouwen was foetsie en ik was moe, zo moe.

Een emotioneel wrak terug op gang trekken is een moeizame opdracht. Naast de wekelijkse gesprekken bij de psychiater heb ik erg veel gehad aan lopen. De natuur en de buitenlucht hebben een erg heilzame werking op mijn mistige brein. Donkere overpeinzingen worden op slag wat lichter onder het dichte bladerdek van een bos of in het uitgestrekte platteland. Dat er ondertussen ook aan de conditie wordt gewerkt is een welgekomen bijkomstigheid. Het gaf me het gevoel toch iéts verwezenlijkt te hebben die eerste gitzwarte dagen.

Bovendien moest ik leren rusten. Niets doen, hoe lang was dat geleden? Ik heb er met mijn rusteloos hoofd best lang over gedaan om het ontspannen onder de knie te krijgen. Ik zou zelfs durven zeggen dat ik nu pas (vier dikke maanden later) complexloos kan luieren. Met zelfvertrouwen heb ik nog steeds een serieuze issue. Mijn zelfbeeld en ik, dat zijn geen beste maatjes. Nog serieus wat werk aan de winkel daar. Ik zie mijn toekomst nog behoorlijk troebel, maar ik heb al zo ontzettend veel geleerd over mezelf. No mud, no lotus, zeggen ze in het boeddhisme. Het is verdomd hard ploeteren in de modder, maar wacht tot je de feniks ziet die eruit zal verrijzen!

Is het wel slim om zo’n verhaal op het internet te gooien, net nu ik aan het opkrabbelen ben uit het slijk? Nu ik mezelf zo stilaan weer arbeidswaardig acht? Wat zullen de mensen denken? Wel, laat dit een pleidooi zijn voor authenticiteit en broosheid. Het taboe tackelen, daar zit de uitdaging. Hartje voor al wie zich weigert te schamen voor zijn/haar teerhartigheid. Geloof me, ondergetekende was zelf eerst niet zo sterk in het open bespreken van haar mentale staat (“Oh, ik ben even thuis van het werk, ja. Mooi weer vandaag, hé!”), maar praten heeft me al zoveel moois opgeleverd. Uw teer zieltje tonen, ik kan het alleen maar aanbevelen.

Voilà. Hij staat er. De eerste blogpost in maanden. No way back.